ECLI:NL:HR:2022:305

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
21/04173
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van veroordeling wegens beleggingsfraude en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2022 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof te Arnhem, dat op 19 juli 2001 was gewezen. De aanvraagster, geboren in 1964, was eerder door het hof veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf, waarvan acht maanden voorwaardelijk, voor feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift door een rechtspersoon. Deze veroordeling was het gevolg van beleggingsfraude.

De aanvraagster had eerder, in 2006, ook al een herzieningsaanvraag ingediend, die door de Hoge Raad was afgewezen. In de huidige procedure heeft de Hoge Raad de nieuwe aanvraag tot herziening beoordeeld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag kennelijk ongegrond is. De redenen voor deze afwijzing zijn te vinden in een eerder arrest dat op dezelfde dag is uitgesproken in een samenhangende zaak (21/04174, ECLI:NL:HR:2022:303).

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04173 H
Datum8 maart 2022
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het gerechtshof te Arnhem van 19 juli 2001, nummer 21-001965-00, ingediend door R.F.D. Keuning, advocaat te Berkel en Rodenrijs,
namens
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum ] 1964,
hierna: de aanvraagster.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het hof heeft in hoger beroep de aanvraagster voor onder meer - kort gezegd - feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf waarvan acht maanden voorwaardelijk.

2.Eerdere herzieningsaanvraag

De aanvraagster heeft eerder herziening gevraagd van voormelde veroordeling. Die aanvraag is door de Hoge Raad bij arrest van 20 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY0317 afgewezen.

3.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

4.Beoordeling van de aanvraag

De aanvraag is kennelijk ongegrond. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 21/04174, ECLI:NL:HR:2022:303.

5.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 maart 2022.