ECLI:NL:HR:2022:244

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
20/03255
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzegging van energieovereenkomst in verband met Splitsingswet en kredietrating

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Buitengaats C.V. en Zeeenergie C.V. tegen PZEM Energy B.V. De zaak betreft de opzegging van een overeenkomst tot levering van energie, die werd ingegeven door de inwerkingtreding van de Splitsingswet en een verlaging van de kredietrating van de afnemer. Buitengaats c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 14 juli 2020 werd gewezen. De Hoge Raad heeft de klachten van Buitengaats c.s. over het arrest van het hof beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en Buitengaats c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van PZEM zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/03255
Datum18 februari 2022
ARREST
In de zaak van
1. BUITENGAATS C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. ZEEENERGIE C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Buitengaats c.s.,
advocaten: J.W.H. van Wijk en G.C. Nieuwland,
tegen
PZEM ENERGY B.V.,
gevestigd te Middelburg,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: PZEM,
advocaat: F.E. Vermeulen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/10/550266 / HA ZA 18-473 van de rechtbank Rotterdam van 22 mei 2019, hersteld bij vonnis van 26 juni 2019;
het arrest in de zaak 200.260.948/01 van het gerechtshof Den Haag van 14 juli 2020.
Buitengaats c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
PZEM heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor PZEM mede door J.K.G. Meijer en C.F.B. Groot Rouwen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Buitengaats c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Buitengaats c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van PZEM begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
18 februari 2022.