ECLI:NL:HR:2022:1922
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam over dwangsom wegens niet tijdig doen uitspraak op bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 oktober 2021. Het Gerechtshof had eerder een hoger beroep van belanghebbende behandeld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, die betrekking had op een verzoek om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Het dagelijks bestuur van Cocensus, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft het middel dat door belanghebbende was ingediend beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.