ECLI:NL:HR:2022:1921
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door S.J.J.G. Fernandes, tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 september 2021. De Rechtbank had eerder uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 12 april 2021. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad was dat de beroepen in cassatie ongegrond werden verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2022.