ECLI:NL:HR:2022:1890
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over aanslagen rioolheffing door gemeente Nederweert
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de aan belanghebbende, [X], voorheen [A], opgelegde aanslagen rioolheffing voor de jaren 2013 en 2014 door de gemeente Nederweert. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg, die de aanslagen had bevestigd. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch had op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waartegen de belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom de Hoge Raad tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2022.