ECLI:NL:HR:2022:1890

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
21/04395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over aanslagen rioolheffing door gemeente Nederweert

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de aan belanghebbende, [X], voorheen [A], opgelegde aanslagen rioolheffing voor de jaren 2013 en 2014 door de gemeente Nederweert. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg, die de aanslagen had bevestigd. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch had op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waartegen de belanghebbende cassatie heeft ingesteld.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom de Hoge Raad tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/04395
Datum16 december 2022
ARREST
in de zaak van
[X], voorheen: [A] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
Het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN WATERSCHAPPEN LIMBURG
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 oktober 2021, nrs. 20/00141 en 20/00142 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (nrs. AWB 17/2802 en 17/2805) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2013 en 2014 opgelegde aanslagen rioolheffing van de gemeente Nederweert.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door [P1], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen Limburg (hierna: het Dagelijks Bestuur), vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Dagelijks Bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2022.