Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
20 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een beklaagde die in verband met een verdenking van valsheid in zegels en merken en autodiefstal, een omgekatte personenauto met Belgisch kenteken onder zich had. De rechtbank had eerder een beschikking gegeven over het beslag op deze auto, welke later is geseponeerd. De belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat F. Visser. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de rechtbank niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij opgemerkt dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.