ECLI:NL:HR:2022:1784

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
22/02587 C
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Peek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid van beroep in een strafzaak met betrekking tot gekwalificeerde doodslag en andere delicten in Sint Maarten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het arrest van het Hof dateert van 8 maart 2022 en betreft een strafzaak tegen een verdachte die in 1977 is geboren. De verdachte was betrokken bij een ernstige strafzaak die onder andere gekwalificeerde doodslag, moord, het wegmaken van een lijk en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie betrof, gepleegd in 2016 in Sint Maarten.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen cassatiemiddelen zijn ingediend door of namens de verdachte. Dit betekent dat de verdachte niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichting om binnen de gestelde termijn een schriftuur met klachten in te dienen. Hierdoor kon de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen, zoals bepaald in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door raadsheer C. Caminada en uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier S.P. Bakker aanwezig was.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02587 C
Datum29 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 8 maart 2022, nummer H 164/2019, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 november 2022.