Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
25 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de eiseressen, [eiseres 1] en [eiseres 2] B.V., in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 juni 2021. De eiseressen zijn vertegenwoordigd door hun advocaat D.Th.J. van der Klei. De verweerder, Jan Paul Davids, handelt in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van [wegtransportbedrijf] B.V. en is bijgestaan door advocaat B.I. Kraaipoel. De Hoge Raad heeft de processtukken en eerdere vonnissen in de zaak in overweging genomen, waaronder vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland en eerdere arresten van het gerechtshof.
De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 421,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 25 november 2022 door de vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheren F.J.P. Lock en K. Teuben.