Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
29 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2021. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat J.O.A.N. de Vries. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van profijtontneming uit hennepteelt. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. Dit oordeel is gegeven zonder dat de Hoge Raad verdere motivering behoeft, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft de afwijzing van getuigenverzoeken in hoger beroep bevestigd, waarbij werd gesteld dat de noodzaak tot het horen van de opgegeven getuigen onvoldoende was onderbouwd. Tevens is vastgesteld dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de betrokkene financieel voordeel heeft genoten uit het bewezenverklaarde handelen. De uitspraak van de Hoge Raad is een belangrijke bevestiging van de toepassing van de regels omtrent profijtontneming en de beoordeling van getuigenverklaringen in het strafrecht.