ECLI:NL:HR:2022:1709

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
21/01841
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep na last tot handelen als ware voorwerp verbeurdverklaard

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager, die in deze procedure wordt aangeduid als n-o. De klager heeft een klaagschrift ingediend tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 april 2021, met nummer RK 21/001086. De advocaat van de klager, J.J.J. van Rijsbergen, heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn beroep. De Hoge Raad heeft op 22 november 2022 geoordeeld dat het cassatieberoep niet in behandeling kan worden genomen. Dit oordeel is gebaseerd op de redenen die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal, waarin wordt gesteld dat er voldoende aanknopingspunten zijn om vast te stellen dat het beslag ex artikel 134.2 van het Wetboek van Strafvordering is geëindigd. Hierdoor kan de klager, bij gebrek aan belang, niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft de beschikking gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01841 B
Datum22 november 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 april 2021, nummer RK 21/001086, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klager niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 november 2022.