ECLI:NL:HR:2022:1704

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
21/03350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afwikkeling van vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van arbeidsovereenkomst met geschil over identiteit werknemer en vennootschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [werknemer] tegen Dierenasiel Crailo. De zaak betreft een geschil over de afwikkeling van een vaststellingsovereenkomst die was gesloten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [werknemer]. Er was onduidelijkheid over de identiteit van de werknemer en de vennootschap van de werknemer, wat leidde tot juridische complicaties. De Hoge Raad heeft de klachten van [werknemer] over het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 mei 2021 beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat er geen noodzaak was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van Crailo, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen verdere behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en [werknemer] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.876,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03350
Datum18 november 2022
ARREST
In de zaak van
[werknemer],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: [werknemer],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
DIERENASIEL CRAILO, STREEKASIEL VOOR HET GOOI- EN OMSTREKEN,
gevestigd te Hilversum,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: Crailo,
advocaat: B.M.H. Fleuren.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 6673992 / MC EXPL 18-1410 van de rechtbank Midden-Nederland van 13 juni 2018 en 28 november 2018;
b. de arresten in de zaak 200.256.664/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 maart 2020 en 4 mei 2021.
[werknemer] heeft tegen het arrest van het hof van 4 mei 2021 beroep in cassatie ingesteld.
Crailo heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Crailo mede door B. van Niekerk en L.M. Timmermans.
De conclusie van de advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van [werknemer] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [werknemer] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Crailo begroot op € 2.876,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [werknemer] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak, als voorzitter, de vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheer F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
18 november 2022.