Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
De advocaat van [werknemer] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
18 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [werknemer] tegen Dierenasiel Crailo. De zaak betreft een geschil over de afwikkeling van een vaststellingsovereenkomst die was gesloten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [werknemer]. Er was onduidelijkheid over de identiteit van de werknemer en de vennootschap van de werknemer, wat leidde tot juridische complicaties. De Hoge Raad heeft de klachten van [werknemer] over het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 mei 2021 beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat er geen noodzaak was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van Crailo, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen verdere behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en [werknemer] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.876,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.