Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 april 2021. De verdachte, geboren in 1949, was aangeklaagd voor het onthouden van nodige verzorging aan 19 herdershonden, wat in strijd is met artikel 2.2.8 van de Wet dieren. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De verdachte had in zijn cassatie beroep gedaan op verschillende argumenten, waaronder de stellingen over vervuiling, ammoniaklucht, ventilatie en verlichting in de schuur waar de honden werden gehouden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof deze stellingen toereikend gemotiveerd had verworpen.
Daarnaast werd de strafmotivering van het hof besproken, waarbij een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren en de verbeurdverklaring van de 19 honden was opgelegd. De Hoge Raad heeft ook het verzoek om geldelijke tegemoetkoming bij de verbeurdverklaring van de honden afgewezen, verwijzend naar artikel 33c.2 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en dat er geen noodzaak was om verder te motiveren waarom dit oordeel was genomen. De beslissing van de Hoge Raad was om het beroep van de verdachte te verwerpen.