ECLI:NL:HR:2022:1667

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
22/01272
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerendezaakbelastingen en afvalstoffenheffing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen het dagelijks bestuur van Cocensus. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 maart 2022, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De zaak betreft de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2019, alsook de opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing voor datzelfde jaar.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere uitspraken in deze belastingzaak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/01272
Datum18 november 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 maart 2022, nr. 21/00223 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 19/4351), betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken, de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2019 betreffende de onroerende zaken bekend als [a-straat 1] (naast [2]), [a-straat 2], [a-straat 3], [b-straat 1], [b-straat 2] en [b-straat 3], alle te [Z], en de aan belanghebbende voor het jaar 2019 opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft aangevoerde klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2022.