Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
5.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 november 2020. De verdachte, geboren in 1973, had beroep ingesteld tegen de veroordeling voor het medeplegen van het aanwezig hebben van hennep, in strijd met artikel 3 van de Opiumwet. De verdediging voerde aan dat er sprake was van overmacht in de zin van noodtoestand, maar de pleitnota die deze stelling onderbouwde, ontbrak in de stukken die aan de Hoge Raad waren gezonden. Hierdoor kon de Hoge Raad niet beoordelen of het hof de verwerping van dit verweer toereikend had gemotiveerd.
De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van de pleitnota een ernstig verzuim was dat niet meer kon worden hersteld. Dit leidde tot de conclusie dat het onderzoek en de uitspraak van het hof nietig waren. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgang, vooral met betrekking tot de noodzaak van volledige en correcte processtukken in hoger beroep.