ECLI:NL:HR:2022:1598

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
22/00465
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het niet indienen van cassatiemiddelen

Op 8 november 2022 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/00465, waarin het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte. De zaak betreft een poging tot doodslag, gepleegd in 2020 in Capelle aan den IJssel, waarbij de verdachte een ander meerdere malen met een mes in zijn lichaam heeft gestoken. In deze procedure heeft de verdachte geen middelen ingediend, wat betekent dat er geen klachten zijn geformuleerd tegen de eerdere uitspraak van het gerechtshof Den Haag, die op 11 februari 2022 heeft plaatsgevonden.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de wet voorschrijft dat een advocaat namens de verdachte binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kon de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen. Dit is in overeenstemming met artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat de voorwaarden voor ontvankelijkheid van een cassatieberoep regelt.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 8 november 2022 besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door raadsheer C. Caminada, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00465
Datum8 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 11 februari 2022, nummer 22-001787-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 november 2022.