ECLI:NL:HR:2022:1502
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] te [Z], België, en betrof het arrest van de Hoge Raad van 23 maart 2018, nr. 17/04642. De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld en de procureurgeneraal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak ook de proceskosten beoordeeld. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2022, waarbij de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden. De waarnemend griffier E. Cichowski was ook aanwezig tijdens deze openbare uitspraak.