ECLI:NL:HR:2022:1453

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
21/03364
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep in vrijwaringsprocedure met betrekking tot een eerder cassatieberoep

In deze zaak hebben de eisers, [eiser 1] en Adagium Corporate Finance B.V., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eisers hebben dit cassatieberoep ingesteld in het kader van een vrijwaringsprocedure, met de verwachting dat het cassatieberoep in de hoofdzaak zou slagen. De advocaat van de eisers, L.V. van Gardingen, heeft de zaak voor de Hoge Raad gebracht. De verweerster, die als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van [de man] optreedt, is niet verschenen in deze procedure, waardoor verstek is verleend. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Adagium in haar cassatieberoep en tot vernietiging van het bestreden arrest ten aanzien van het cassatieberoep van [eiser 1].

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03364
Datum14 oktober 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. ADAGIUM CORPORATE FINANCE B.V.,
gevestigd te Veghel,
EISERS tot cassatie,
hierna: [eiser 1], Adagium en gezamenlijk [eisers],
advocaat: L.V. van Gardingen,
tegen
[verweerster], als executeur en afwikkelingsbewindvoerder van
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/296023 / HA ZA 15-494 van de rechtbank Oost-Brabant van 30 december 2015, 1 februari 2017, 29 maart 2017, 26 april 2017, 12 juli 2017, 22 november 2017, 2 mei 2018 en 19 juni 2019;
het arrest in de zaak 200.263.730/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 februari 2021.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Adagium in haar cassatieberoep en, ten aanzien van het cassatieberoep dat is ingesteld door [eiser 1], tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak
aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
14 oktober 2022.