ECLI:NL:HR:2022:1408

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
20/04279
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens gebrek aan cassatiemiddelen en volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1989, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak, maar de Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk was. De advocaat van de verdachte, I. Wudka, had een schriftuur ingediend, maar deze voldeed niet aan de vereisten voor cassatiemiddelen zoals vastgelegd in de wet. De Hoge Raad benadrukte dat alleen stellige en duidelijke klachten over schending van rechtsregels of verzuim van vormvoorschriften in aanmerking komen voor behandeling. Aangezien de schriftuur niet aan deze eisen voldeed, werd deze onbesproken gelaten.

Daarnaast werd er een andere reden voor de niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep aangevoerd. De volmacht tot het instellen van het cassatieberoep was per e-mail verzonden, maar de schriftuur bevatte geen verklaring van de raadsman dat hij door de verdachte specifiek was gevolmachtigd. Dit gebrek aan een duidelijke volmacht leidde er ook toe dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kon nemen. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder werd behandeld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04279
Datum11 oktober 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 september 2020, nummer 20-002311-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I. Wudka, advocaat te Maastricht, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep

2.1
Als cassatierechter onderzoekt de Hoge Raad alleen cassatiemiddelen (klachten) als in de wet bedoeld. Als een zodanig cassatiemiddel kan alleen gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
2.2
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur met cassatiemiddelen heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Dat brengt mee dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 oktober 2022.