Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
Ter plaatse stelde ik mijzelf voor aan het meisje. Ik hoorde dat zij zich voorstelde als [slachtoffer] . Ik vroeg aan het meisje of het klopte dat zij zo verdrietig was geweest zojuist. Ik hoorde haar antwoorden dat dit klopte. Ik zag aan het meisje dat zij kort daarvoor had gehuild, omdat zij lichtelijk rode ogen had. Ik vroeg aan [slachtoffer] of zij mij wilde vertellen waarom ze zo verdrietig was geweest. Ik hoorde [slachtoffer] vertellen dat zij samen met een vriendinnetje langs de deuren was gegaan om kinderpostzegels te verkopen en dat ze toen bij 'dat huis' aanbelde. Uiteindelijk begon [slachtoffer] voorzichtig te vertellen wat er was gebeurd. Ik vroeg of zij kon beschrijven hoe de man eruit zag. Ik hoorde [slachtoffer] vertellen dat zij eigenlijk alleen wist dat hij blond was en een bril droeg. Ik vroeg aan [slachtoffer] of zij wist hoe lang de man was. Ik zag dat [slachtoffer] van het bed af kwam en ging staan. Ik zag dat [slachtoffer] haar arm omhoog stak en met haar hand aangaf hoe lang de man was. Ik zag dat [slachtoffer] haar hand ter hoogte van mijn wenkbrauw kwam. Gezien mijn eigen lengte van 1.68 meter, schatte ik de lengte die zij aangaf op 1.65 meter lang.Ik hoorde [slachtoffer] vertellen dat de man had gezegd dat ze haar mond open moest doen en dat ze dat niet wilde en was weggerend. Ik heb [slachtoffer] aan mij horen verklaren dat zij bij deuren langs ging in de buurt om kinderpostzegels te verkopen. Zij was bij het huis van de man aangekomen. Toen de man open deed vertelde [slachtoffer] waarom ze aan de deur was. De man vroeg [slachtoffer] of zij naar binnen wilde komen. [slachtoffer] verklaarde aan mij dat zij dit niet wilde en 'nee' zei tegen de man. [slachtoffer] zag achter de man een hond in de gang dus had zij bedacht om te zeggen dat zij allergisch is voor honden en daarom niet naar binnen wilde komen. De man liep hierop de gang in, deed de hond in de woonkamer en de deur naar de woonkamer dicht. De man heeft een kleine witte hond. Hij trok [slachtoffer] de woning in en deed de voordeur dicht. De man begon zijn broek te openen terwijl hij tegen [slachtoffer] zei "Je houdt je mond hierover dicht". De man heeft zijn broek en zijn onderbroek omlaag gedaan en zei toen tegen [slachtoffer] : "doe je mond open". [slachtoffer] wilde dit niet en hield haar lippen stijf op elkaar gedrukt terwijl zij 'nee’ schudde naar de man. De hond van de man begon achter hem te blaffen in de woonkamer. Hierop draaide de man zich om en riep iets naar zijn hond. [slachtoffer] zag op dat moment kans om zich om te draaien, de voordeur te openen en weg te rennen.
De man had [slachtoffer] bij haar arm vastgepakt om haar de woning in te trekken.
Ik vroeg of [slachtoffer] bij mij in de auto wilde stappen om te laten zien waar de man woont. Hierop zijn [slachtoffer] en haar moeder achterin het voertuig bij mij gestapt en heeft [slachtoffer] mij aangewezen hoe ik moest rijden. [slachtoffer] leidde mij naar de [a-straat] . Ze wees naar een blok huizen langs de [a-straat] . Ik hoorde [slachtoffer] verklaren dat het nummer [001] of [002] was geweest waar de man haar naar binnen had getrokken. Ik hoorde haar moeder vragen of [slachtoffer] nog wist hoe de deur openging. Ik hoorde [slachtoffer] vertellen dat de deur naar binnen openging. Ik keek naar de armbeweging die zij erbij maakte. Ik zag dat zij haar linkerarm voor haar lichaam hield en haar hand naar voren toe draaide. Tevens hoorde ik [slachtoffer] vertellen dat de voordeur van de man op dezelfde manier open ging als de voordeur thuis. Nadat ik [slachtoffer] en haar moeder thuis had afgezet, keek ik naar hun voordeur. Ik zag dat deze deur naar binnen opende en linksdraaiend was vanaf buiten gezien. Hierop ben ik terug gereden naar de huizen die [slachtoffer] had aangewezen. Ik zag dat nummer [002] een linksdraaiende deur heeft.”
5. Een citaat uit het bewuste p-v: “Ik vroeg aan het meisje of zij mij wilde laten zien waar haar kamer was en of zij mij daar wilde vertellen waarom ze zo verdrietig was. Ik zag dat [slachtoffer] gelijk verlegen werd en wegkeek van mij. Ik hoorde dat zij vertelde dat ze niet met mij mee wilde en niet wilde vertellen wat er was gebeurd. [slachtoffer] zei tegen haar moeder dat zij het aan mij moest vertellen. (...) Ik vroeg [slachtoffer] of zij mij wilde vertellen waarom ze zo verdrietig was geweest vandaag. Ik hoorde [slachtoffer] vertellen dat zij samen met een vriendinnetje langs de deuren was gegaan in de wijk om kinderpostzegels te verkopen. En dat ze toen bij 'dat huis' aanbelde en dat mama de rest maar moest vertellen. En ik vroeg aan [slachtoffer] of ze het zelf aan mij wilde vertellen. Ik zag dat [slachtoffer] gelijk het dekentje voor haar gezicht hield en tegen haar moeder aan ging hangen om zich bij haar moeder te verstoppen. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen tegen haar moeder: “jij moet het maar vertellen”. (...) Ik vroeg [slachtoffer] of ze mij wilde vertellen wat er was gebeurd waardoor ze zo verdrietig was geworden. Ik zag dat [slachtoffer] elke keer zichzelf verstopte achter haar dekentje en tegen haar moeder aan ging hangen als er vragen werden gesteld die over het incident gingen. Ik hoorde dat de moeder van [slachtoffer] haar dochter aanmoedigde om te vertellen wat er was gebeurd, dat het juist goed was als ze het zou vertellen. (...) Uiteindelijk na meerdere malen vragen en aanmoedigen vanuit mij en haar moeder, belonen als zij iets had verteld en tussendoor over luchtige dingen praten, is het verhaal eruit gekomen.”
(...)
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
11 oktober 2022.