ECLI:NL:HR:2022:1375

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
21/03685
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over terugbetaling van voorschotten en vergoeding van onderzoekskosten in letselschadezaak met vermoedens van fraude

In deze zaak heeft [eiser], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 oktober 2020 en 1 juni 2021. De zaak betreft een geschil met Unigarant N.V. over een bromfietsverzekering met opzittendendekking en de daaruit voortvloeiende letselschade. [eiser] vorderde terugbetaling van betaalde voorschotten en vergoeding van kosten van onderzoek, waarbij de vraag aan de orde was of er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs en of er een redelijk vermoeden van fraude bestond. De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Unigarant zijn begroot op € 2.876,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03685
Datum7 oktober 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
UNIGARANT N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Unigarant,
advocaat: aanvankelijk K. Teuben, thans P.J. Tanja.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/19/111178 / HA ZA 15-166 van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2018, 22 mei 2019 en 21 augustus 2019;
de arresten in de zaak 200.268.909/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 maart 2020, 20 oktober 2020 en 1 juni 2021.
[eiser] heeft tegen de arresten van het hof van 20 oktober 2020 en 1 juni 2021 beroep in cassatie ingesteld.
Unigarant heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Unigarant begroot op € 2.876,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
7 oktober 2022.