Uitspraak
gevestigd te Ermelo,
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
7 oktober 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Maxs NL B.V. en een werknemer. De zaak betreft de aanzegplicht bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en de vraag of de aanzegvergoeding verschuldigd is wanneer de werkgever de aanzegging mondeling heeft gedaan in plaats van schriftelijk. De Hoge Raad heeft de klachten van Maxs over de eerdere beschikkingen van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Maxs verworpen en Maxs veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de werknemer zijn begroot op € 418,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Deze uitspraak is gedaan door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en K. Teuben, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.