ECLI:NL:HR:2022:1369

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
21/02821
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de uitleg van een opfokovereenkomst voor kalveren en de verdeling van fosfaatrechten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door een aantal eisers tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 april 2021. De eisers, waaronder een melkveebedrijf en enkele natuurlijke personen, hebben beroep in cassatie ingesteld naar aanleiding van een geschil over de uitleg van een opfokovereenkomst voor kalveren en de vraag of partijen een verdeling van fosfaatrechten waren overeengekomen. De advocaat van de eisers, J. de Jong van Lier, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, een verweerschrift tot verwerping heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 2.177,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02821
Datum7 oktober 2022
ARREST
In de zaak van
1. [melkveebedrijf] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [eiser 4],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: K. Aantjes.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/08/197326 / HA ZA 17-50 van de rechtbank Overijssel van 9 mei 2018, 8 mei 2019 en 10 juli 2019;
de arresten in de zaak 200.264.812/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 maart 2020 en 6 april 2021.
[eisers] hebben tegen het arrest van 6 april 2021 van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.177,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
7 oktober 2022.