Uitspraak
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 september 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een machtiging tot verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die niet naar de gesprekskamer wilde komen en in haar kamer op het toilet bleef zitten, werd niet gehoord door de rechter. De rechtbank Amsterdam had eerder op 14 februari 2022 een beschikking gegeven, waartegen de betrokkene cassatie heeft ingesteld. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam was niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de betrokkene schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de betrokkene verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft.