ECLI:NL:HR:2022:1330

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
21/02900
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door inondatie van erfpachtperceel met zout water

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat A.H. Vermeulen, cassatie ingesteld tegen de Staatbosbeheer, vertegenwoordigd door advocaten J.W. de Jong en J.W.H. van Wijk. De Hoge Raad heeft op 30 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/02900. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij de bloot eigenaar een perceel van een erfpachter op Terschelling heeft geïnundeerd met zout water. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof van 13 april 2021 beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02900
Datum30 september 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: A.H. Vermeulen,
tegen
STAATSBOSBEHEER,
gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: Staatsbosbeheer,
advocaten: J.W. de Jong en J.W.H. van Wijk.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/16/427687 / HA ZA 16-889 van de rechtbank Midden-Nederland van 1 maart 2017 en 26 juli 2017;
de arresten in de zaak 200.228.417/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 februari 2019 en 13 april 2021.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 13 april 2021 beroep in cassatie ingesteld.
Staatsbosbeheer heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Staatsbosbeheer toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Staatsbosbeheer begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
30 september 2022.