In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat A.H. Vermeulen, cassatie ingesteld tegen de Staatbosbeheer, vertegenwoordigd door advocaten J.W. de Jong en J.W.H. van Wijk. De Hoge Raad heeft op 30 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/02900. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij de bloot eigenaar een perceel van een erfpachter op Terschelling heeft geïnundeerd met zout water. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof van 13 april 2021 beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.