ECLI:NL:HR:2022:1314

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
22/01469
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van opgeëiste persoon naar Verenigde Staten in verband met kinderporno

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 11 april 2022. Het betreft een verzoek tot uitlevering van een opgeëiste persoon met de Vanuatuaanse en Nigeriaanse nationaliteit aan de Verenigde Staten, waar hij wordt verdacht van het verspreiden van kinderporno. De opgeëiste persoon heeft verweer gevoerd tegen zijn uitlevering, met de stelling dat hij door deze uitlevering het risico loopt op een flagrante inbreuk op zijn rechten zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de opgeëiste persoon beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de rechtbank niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01469 U
Datum27 september 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 11 april 2022, nummer [001], op een verzoek van de Verenigde Staten van Amerika tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 september 2022.