Uitspraak
1.De vordering van de Procureur-Generaal
(1) het Koninklijk Besluit van benoeming tot rechter van de betrokkene in de rechtbank;
(2) het rapport van de arbeidsdeskundige van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) van 6 september 2021 en de beslissing ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA-beslissing) van het UWV van 8 oktober 2021;
(3) de WIA-beslissing van het UWV van 26 september 2017;
(4) de brief van het gerechtsbestuur van 28 november 2017 aan de betrokkene over de arbeidsongeschiktheid;
(5) de verklaring van de bedrijfsarts over de situatie van de betrokkene op 7 februari 2022;
2.De raadkamer
3.Beoordeling
a. de ongeschiktheid twee jaar onafgebroken heeft geduurd;
b. herstel van zijn ziekte binnen een periode van zes maanden na de in onderdeel a genoemde termijn van twee jaar redelijkerwijs niet is te verwachten; en
c. naar het oordeel van de functionele autoriteit duurzame re-integratie in de eigen arbeid, in andere passende arbeid bij een gerecht of binnen het gezagsbereik van de Minister van Justitie en Veiligheid, of in passende arbeid buiten dat gezagsbereik, niet binnen een redelijke termijn is te verwachten.
Artikel 46j Wrra bepaalt voorts dat bij de beoordeling of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 46i, lid 1, Wrra de uitslag wordt betrokken van de beoordeling door het UWV.