ECLI:NL:HR:2022:1308

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
21/03434
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake onroerendezaakbelastingen en Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de erfgenaam van [X], hierna aangeduid als belanghebbende, beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 juli 2021. Deze uitspraak betrof een verzet van belanghebbende tegen een eerdere beschikking van het Hof van 23 juni 2021, die betrekking had op de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Wormerland voor het jaar 2019, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].

Belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. Het dagelijks bestuur van Cocensus, vertegenwoordigd door [P], heeft hierop een verweerschrift ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door belanghebbende, heeft de Hoge Raad de klachten beoordeeld.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klachten van belanghebbende niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Ten slotte heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 23 september 2022 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03434
Datum23 september 2022
ARREST
in de zaak van
de erfgenaam van [X], gewoond hebbende te [Z], (hierna: belanghebbende),
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 juli 2021, nr. 21/00225, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof van 23 juni 2021 betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Wormerland voor het jaar 2019 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van Cocensus, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2022.