ECLI:NL:HR:2022:1305
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van Gemeente [X] tegen Staatssecretaris van Financiën inzake teruggaaf omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Gemeente [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 mei 2021, waarin een beschikking op een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak juli 2014 werd behandeld. De Hoge Raad had eerder, op 13 november 2020, een arrest gewezen waarin de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling.
De Gemeente [X], vertegenwoordigd door [P1], heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend. Na beoordeling van de voorgestelde middelen heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand blijft.