ECLI:NL:HR:2022:1215

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
21/02684
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en kostenmaximum in rechtsbijstandsverzekering

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat A.H. Vermeulen, cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verweerder in cassatie, Stichting Achmea Rechtsbijstand, vertegenwoordigd door advocaat A.C. van Schaick, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep van eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen op 16 september 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02684
Datum16 september 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: A.H. Vermeulen,
tegen
STICHTING ACHMEA RECHTSBIJSTAND,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Achmea Rechtsbijstand,
advocaat: A.C. van Schaick.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/13/657027/ HA ZA 18-1157 van de rechtbank Amsterdam van 1 mei 2019 en 14 augustus 2019;
het arrest in de zaak 200.266.911/01 van het gerechtshof Amsterdam van 30 maart 2021.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Achmea Rechtsbijstand heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Achmea Rechtsbijstand begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
16 september 2022.