ECLI:NL:HR:2022:1190

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
20/04376
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van medeplegen van diefstal in vereniging met leugenachtige verklaringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van medeplegen van diefstal, gepleegd in de periode van 25 juli 2018 tot en met 26 juli 2018 te Knokke-Heist, België. De verdachte en zijn medeverdachte werden op 26 juli 2018 om 00:55 uur aangetroffen in de auto van de medeverdachte, waarin goederen werden aangetroffen die kort daarvoor waren gestolen uit een brasserie in Knokke-Heist. Het hof had vastgesteld dat de auto van de medeverdachte op 25 juli 2018 om 23:26:42 uur voor het laatst was gezien nabij de brasserie, wat leidde tot de conclusie dat de diefstal had plaatsgevonden nadat de auto daar was gesignaleerd.

De verdachte ontkende betrokkenheid bij de diefstal en verklaarde dat hij op 25 juli 2018 met de trein en bus naar Terneuzen was gereisd. Het hof oordeelde echter dat de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig was, gezien de tijd die nodig was om van Knokke-Heist naar Terneuzen te reizen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had geoordeeld dat de verklaringen van de verdachte kennelijk leugenachtig waren. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel en bevestigde de uitspraak van het hof, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor de diefstal.

De zaak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in strafzaken, en hoe tegenstrijdige verklaringen kunnen leiden tot een veroordeling. De Hoge Raad bevestigde dat de bewezenverklaring van de diefstal in vereniging wettig en overtuigend was, en dat het hof de verklaringen van de verdachte terecht als leugenachtig had bestempeld.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/04376
Datum13 september 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 december 2020, nummer 20-003999-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.P. Visser, advocaat te ’sGravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 primair tenlastegelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat de als bewijsmiddelen 18 en 19 gebruikte verklaringen van de verdachte kennelijk leugenachtig zijn.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 25 juli 2018 tot en met 26 juli 2018 te Knokke-Heist , België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ongeveer 1860 euro en een horloge (merk Diesel) en een trouwring en sleutels, in elk geval enig goed, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2018 (dossierpagina’s 17-19), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 26 juli 2018, omstreeks 00.55 uur, surveilleerden wij in het Havengebied van Vlissingen Oost. Het is ons ambtshalve bekend dat in dit gebied veel diefstallen en drugsgerelateerde activiteiten plaatsvinden. Wij zagen een zwart gekleurde personenauto merk Renault type Clio, voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij hoorden van collega’s dat de tenaamgestelde van dit kenteken bekend was bij de politie ter zake woninginbraken. Kort voor de afslag naar tankstation [A] gaven wij een stopteken aan de bestuurder van de Renault Clio. Wij zijn de Renault gevolgd in de richting van de parkeerplaats achter tankstation [A] . Daar stopte deze auto en hebben wij beide inzittenden gecontroleerd. De bestuurder bleek genaamd [mededader] , geboren [geboortedatum] 1992. De bijrijder bleek genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987. Op ons verzoek hebben collega’s [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een onderzoek ingesteld in de personenauto bestuurd door [mededader] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2018 (dossierpagina’s 20-22), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Ik deed dienst met politiefunctionaris [verbalisant 3] . Voor het opvallende dienstvoertuig van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] reed een Renault Clio voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat dit kenteken was afgegeven op naam van [mededader] , geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] . Ik zag dat [mededader] gekend was voor een grote hoeveelheid woninginbraken en inbraken uit hotel/pension. Over de portofoon hoorde ik van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat er twee mannen in de Renault zaten en dat een ervan nog gesignaleerd stond voor aanhouding buiten heterdaad voor een diefstal. De bijrijder zou voorkomen voor inbraken. Wij, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , besloten het voertuig te onderzoeken. [mededader] werd verzocht uit te stappen en naast het voertuig plaats te nemen. Ik begon het onderzoek aan de bijrijderszijde van het voertuig. Er lag een boodschappentas. In de boodschappentas zag ik een heleboel briefjes geld zitten, allemaal kleine coupures van 5, 10 en 20 euro. Ik zag ook een boel kleingeld. Ik zag ook een muntendispenser in de tas zitten, zoals gebruikt wordt in de horeca. Ik zag een gripzakje met wat sleutels liggen waarop stond ‘lift’. Deze combinatie van goederen leek mij op de inhoud van een kassalade. Ik zag ook zilveren ringen en andere sieraden in de tas zitten. Ondertussen toonde politiefunctionaris [verbalisant 3] mij twee tangen die hij onder de bestuurdersstoel vandaan haalde. Hieruit rees bij mij de verdenking jegens de twee verdachten van het voorhanden hebben van inbrekerswerktuigen.
[verbalisant 3] toonde mij een zwarte rugzak die open was. Ik zag in de tas veel goudkleurige sieraden zitten en gereedschappen zoals schroevendraaiers.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2018 (dossierpagina’s 23-24), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 26 juli 2018, omstreeks 05.00 uur, kregen wij het verzoek om het voertuig [kenteken] te doorzoeken. Dit voertuig was eerder deze avond overgebracht van tankstation [A] , gelegen aan de A58 ter hoogte van Heinkenszand, naar het politiebureau te Goes. Wij, verbalisanten, hebben het voertuig onderzocht.
Hieronder een opsomming van goederen:
- 2 schroevendraaiers (platte bek);
- zwarte tas met diverse sieraden;
- bigshopper met biljetten en muntgeld, totale waarde € 752,20;
- diverse sleutels;
- drie ringen.
12. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2018, met bijlagen (dossierpagina’s 94-102), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , werkzaam bij de politie Damme/Knokke-Heist (België):
(p. 95)
Plaats en datum/uur van de feiten: 25/07/2018 om 20.30 uur - 26/07/2018 om 9.20 uur te Knokke-Heist , [a-straat 1] , drankgelegenheid.
Kort relaas modus operandi:
[B] is een brasserie die zich op het gelijkvloers van een appartementsgebouw bevindt. De zaak kan via de voordeur alsook via de gemeenschappelijke delen (die naar de kelder leiden) betreden worden. Onbekende(n) betreden vermoedelijk de zaak via de kelderdeur, echter kunnen wij geen braaksporen vaststellen. De deur was waarschijnlijk in het slot getrokken maar niet gesloten. Via de kelder kan je via de gangen en een trap naar de zaak. De inhoud van de kassa, een enveloppe met geld, sleutel, horloge merk Diesel en een trouwring werden gestolen. Totaalbedrag ongeveer 1860 euro bestaande uit biljetten en munten. Trouwring had opschrift [opschrift] en binnenin [naam 1] en [naam 2] .
(p. 96)
Op 26/7/2018 verhoren wij [aangever] .
Het verhoor vormt bijlage 2 van onderhavig proces-verbaal (hof: dossierpagina 100).
(p. 100) Verhoor [aangever] .
Heden op 26/07/2018 kom ik om 9.20 uur aan in mijn zaak gelegen in de [a-straat 1] te Knokke . (..) Wanneer ik achter mijn bar kom merk ik dat er wanorde is. Er ligt van alles op de grond. Ik merk op dat de kassa van de zaak werd geopend met de sleutel die er op zat. De volledige inhoud werd meegenomen. Er zat ongeveer 1500 euro in de kassa. Er lag ook een enveloppe met spaargeld achter de toonbank. Daar zat nog eens 360 euro in. Deze werd leeggehaald. In de kassa lag de trouwring van mijn vrouw. De ring betreft een witgouden ring met 1 diamant er in. Op de buitenzijde van de ring stond de trouwdatum 14/05/2010 in Romeinse cijfers [opschrift] .
Er staat ook [naam 1] en [naam 2] in de ring. Wij hebben gisteren de zaak om 20.30 uur verlaten. In de kassa zaten ook de sleutels van de zaak en het appartement boven de zaak. Deze zijn eveneens gestolen.
13. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2018 (dossierpagina’s 55-56), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Op 27 juli 2018 is er door collega [verbalisant 10] van de districtsrecherche Zeeland contact opgenomen met aangever [aangever] en zijn vrouw [aangeefster] . Hij heeft diverse foto’s van goederen die (hof: op 26 juli 2018) zijn aangetroffen in het voertuig van verdachten naar hem gemaild en gevraagd of ze spullen herkenden als zijnde hun eigendom.
Ze herkenden de spullen op foto 1 (hof: ring met ingegraveerde letters, dossierpagina 57), foto 6 (hof: muntendispenser, dossierpagina 59) en de sleutels op foto 5, behalve de sleutels met de zwarte sleutelhanger (hof: dossierpagina 59), als zijnde hun eigendom, gestolen tijdens de inbraak in hun horecazaak.
14. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2018 met bijlagen (dossierpagina’s 60-64), voor zover inhoudende als bevindingen van [verbalisant 9] :
Naar aanleiding van een Europees onderzoeksbevel uitgevaardigd door de officier van Justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk aan België is onder andere naar voren gekomen dat het kenteken [kenteken] van de zwarte Renault Clio, waarin de verdachten [mededader] en [verdachte] werden aangehouden op 25 juli 2018 om 23:24 een ANPR camera in België heeft gepasseerd.
Het proces-verbaal waarin de ANPR-hit wordt beschreven is als bijlage bij dit proces-verbaal bijgevoegd (hof: dossierpagina’s 62-64).
(...)
Politieambtenaar [verbalisant 11] heeft per e-mail contact gelegd met een team in België dat de camerabeelden uitkijkt. Zij heeft gevraagd of de camerabeelden al waren uitgekeken. Inspecteur van politie [verbalisant 12] van de Dienst Technologische Politie van Politiezone Damme/ Knokke-Heist heeft naar aanleiding van deze vraag het onderstaande bericht:
Ik heb de camerabeelden van onze Politiezone inzake de inbraak op 25-26/07 bekeken. Alleen de route van het voertuig is te zien.
25/7 om 23.24.56: ANPR-registratie (rotonde [rotonde] )
23.25.14
uur: voertuig verlaat de rotonde en vervolgt de [b-straat] richting [a-straat ] .
23.25.30
uur: voertuig verlaat de [b-straat] en volgt de [a-straat ] richting [plein 1] .
(...)
23.26.42
uur: voertuig vervolgt de [a-straat ] nabij [plein 2] , richting [plein 1] . De locatie aan het [plein 2] waar we om 23.26.42 uur het laatste van het voertuig hebben is nabij de plaats van de inbraak. Dit is gelegen nabij het [plein 2] , richting [plein 1] .
15. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2018, met bijlagen (dossierpagina’s 70-77), voor zover inhoudende als verklaring van [verbalisant 11] :
Op 25 augustus 2018 deed ik, verbalisant [verbalisant 11] , onderzoek aan de onder verdachte [mededader] in beslag genomen telefoon, merk Samsung, type Galaxy S6.
Ik, verbalisant, heb met behulp van het programma Ufed een tijdlijn gemaakt van de activiteiten die hebben plaatsgevonden met deze telefoon op 23 juli 2018 tussen 08.50 uur en 22:09 en op 25 juli tussen 11.06 uur en 23.46 uur. (...)
Ik, verbalisant, zag dat er op genoemde data berichtenverkeer is via Whatsapp. Ik zag dat het uitgaande telefoonnummer in deze chatgesprekken [telefoonnummer 1] was. Ik zag dat het binnenkomende nummer in deze chat [telefoonnummer 2] was. Ik zag dat dit telefoonnummer als contact “ [verdachte] ” was opgeslagen in deze telefoon.
Van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] zijn de gebruikersgegevens opgevraagd. Hieruit bleek dat dit nummer sinds 20 november 2000 op naam staat van [verdachte] , [c-straat] te ’ s Gravenhage .
Op 23 juli 2018 is er via Whatsapp contact tussen telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . In dit chatgesprek wordt duidelijk dat er tussen hen een afspraak word gemaakt voor die dag. Hieronder is een deel van het berichtenverkeer weergegeven gezien vanuit het telefoonnummer [telefoonnummer 1]
08:50 uur van [telefoonnummer 2] : Slaapje nog
08:53 uur naar [telefoonnummer 2] : Net wakker
08:53 uur naar [telefoonnummer 2] : Ga douche kom ik langs jou
08:54 uur naar (het hof begrijpt dat bedoeld wordt: van) [telefoonnummer 2] : Oké is goode.
(...)
Ik, verbalisant, zag dat op 23 juli 2018 om 17:24 uur en 17:26 een SMS-bericht binnenkomt van Lycamobile met de inhoud:
‘Welkom in België.’ Gevolgd door een uitleg over de kosten van gebruik van het mobiele netwerk in België.
(...)
Ik, verbalisant, zag in de tijdlijn van 25 juli 2018 dat er Whatsapp-berichtenverkeer was tussen telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . In dat gesprek wordt duidelijk dat er wordt afgesproken. Hieronder wordt een deel van het berichtenverkeer weergegeven gezien vanuit het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . (...)
11:55 uur naar [telefoonnummer 2] : Zie je strx dan
11:55 uur van [telefoonnummer 2] : Ja
(...) Ik verbalisant zag dat op 25 juli om 21:42 uur drie keer cookies van ‘lance.citymeshinternet.be’ op het nummer [telefoonnummer 1] binnenkomen. (..) Ik zag dat dit webadres behoorde bij een bedrijf dat wireless hotspots aanbiedt. Ik zag op deze website een knop dekking (...) Ik zag dat deze hotspots enkel in België aanwezig waren.
18. De (leugenachtige) verklaring van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 1 augustus 2018 (dossierpagina 190), inhoudende:
Ik ben op 25 juli (hof: 2018) met de trein en bus van Den Haag naar Terneuzen gegaan.(...) Dat is de dag voordat ik ben aangehouden (hof: 26 juli 2018). Ik ben daar opgehaald in Terneuzen door [mededader] . Dat is de persoon bij wie ik in de auto zat toen ik werd aangehouden. Ik denk dat dat rond kwart voor 12, 12 uur was.
19. De (leugenachtige) verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 10 augustus 2018 (dossierpagina 179), inhoudende:
Opmerking verbalisant: Je hebt bij de rechter-commissaris verklaard dat je omstreeks kwart voor 12, 12 uur in Terneuzen bent opgehaald door [mededader] en dat [mededader] de persoon was bij wie je in de auto zat toen je werd aangehouden.
Vraag verbalisant: Klopt dit?
Antwoord verdachte: Ja.
Vraag verbalisant: Bedoel je dan kwart voor 12 of 12 uur in de middag of in de nacht?
Antwoord verdachte: In de avond, net voor de nacht.”
2.2.3
Het hof heeft over de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat op 26 juli 2018, omstreeks 01.00 uur, in de Renault Clio waarin verdachte en [mededader] zich bevinden, een aantal voorwerpen worden aangetroffen die kort daarvoor (na 20.30 uur de avond daaraan voorafgaand) zijn gestolen uit Brasserie [B] aan de [a-straat 1] te Knokke-Heist te België. Het betreft hier onder andere een trouwring met daarin de namen van aangever [aangever] en zijn vrouw [aangeefster] alsmede een muntendispenser. De Renault Clio van [mededader] wordt, zo blijkt uit de camerabeelden, op 25 juli 2018, om 23.26.42 uur gezien in de buurt van de brasserie.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep alle betrokkenheid bij deze diefstal ontkend en verklaard dat hij die dag niet in België is geweest. Bij de rechter-commissaris en de politie heeft verdachte verklaard dat hij op 25 juli 2018 tussen 23.45 uur en 24.00 uur door [mededader] in Terneuzen met zijn auto is opgehaald. Uit informatie van de ANWB-routeplanner (een bron die algemeen toegankelijk is via het internet) volgt dat voor de autorit tussen het [plein 2] te Knokke-Heist (de locatie waar de auto van [mededader] het laatst gezien is en Terneuzen circa 43 minuten (48,5 km) staat. Dat betekent dat, nu de auto van [mededader] om 23.26.42 uur op het [plein 2] in Knokke-Heist is gezien, die auto niet eerder dan omstreeks 00.10 uur in Terneuzen kon zijn. Naar het oordeel van het hof moet echter ook rekening worden gehouden met enige tijd die benodigd is voor het rijden van het [plein 2] naar de brasserie en voor de uitvoering van de diefstal uit de brasserie. Het hof acht het immers aannemelijk dat de diefstal uit de brasserie heeft plaatsgevonden nadat de auto is gezien op het [plein 2] , nu de auto daar voor het laatst is gezien op camerabeelden van de politiezone Damme/ Knokke-Heist en dit nabij de brasserie is, terwijl in de auto van [mededader] gestolen goederen uit de brasserie zijn aangetroffen. Gerekend vanaf 23.26.42 uur moet dus allereerst enige tijd in aanmerking worden genomen die benodigd is voor het rijden vanaf het [plein 2] naar de brasserie en voor de uitvoering van de diefstal uit de brasserie. Vervolgens dient rekening te worden gehouden met de duur van een autorit vanaf het adres van de brasserie, de [a-straat 1] in Knokke-Heist , naar Terneuzen . Volgens informatie van de ANWB-routeplanner duurt die autorit circa 44 minuten (49,3 km). Het voorgaande betekent dat [mededader] niet in staat moet worden geacht om verdachte tussen 23.45 uur en 24.00 uur op te halen in Terneuzen . Nu de verklaring van verdachte ten aanzien van het moment van ophalen door [mededader] wordt tegengesproken door de informatie uit de ANWB routeplanner, moet deze verklaring worden bestempeld als leugenachtig en afgelegd met de bedoeling om de waarheid te bemantelen. Het hof doet deze verklaring meewerken aan het bewijs van het tenlastegelegde. Het hof acht de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.”
2.3
Aan de bewezenverklaring heeft het hof allereerst ten grondslag gelegd dat de verdachte en [mededader] op 26 juli 2018 om 00.55 uur zijn aangetroffen in de auto van [mededader] , waarin zich onder meer goederen bevonden die kort tevoren zijn gestolen uit een brasserie uit Knokke-Heist . Het hof heeft verder vastgesteld dat de auto van [mededader] op 25 juli 2018 om 23.26.42 uur voor het laatst is gezien op het [plein 2] in Knokke-Heist (nabij de brasserie), nadat deze auto om 23.25 uur nog werd gezien op de [b-straat] en de [a-straat ] in Knokke-Heist , waaruit het hof kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft afgeleid dat de auto toen reed in de richting van de plaats waar de brasserie is gevestigd en de diefstal van de goederen uit de brasserie, waarvan een deel enige tijd later in de auto is aangetroffen, heeft plaatsgevonden nadat de auto op het [plein 2] was gesignaleerd. Ook heeft het hof overwogen dat uitgaande van het tijdstip van 23.26.42 uur en van de reisduur volgens de ANWB-routeplanner de auto van [mededader] niet eerder dan omstreeks 00.10 uur in Terneuzen kon zijn, en dat daarbij vervolgens nog rekening moet worden gehouden met de tijd die was gemoeid met het rijden van het [plein 2] naar de brasserie en de uitvoering van de diefstal in de brasserie. Gelet op dit een en ander is het oordeel van het hof dat de als bewijsmiddelen 18 en 19 voor het bewijs gebruikte verklaringen van de verdachte kennelijk leugenachtig zijn, niet onbegrijpelijk. De enkele in de toelichting op het cassatiemiddel genoemde mogelijkheid dat de auto “iets harder” heeft gereden dan met het gebruik van de routeplanner is aangenomen, maakt dat niet anders.
2.4
Het cassatiemiddel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 september 2022.