ECLI:NL:HR:2022:1148
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak, die werd behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden, is het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft een geschil over de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, dat volgde op een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 9 augustus 2021. De belanghebbende, vertegenwoordigd door H.M. van Vliet, had verzet aangetekend tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank van 29 oktober 2020.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 15 april 2022 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. Ondanks deze pogingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet voldaan.
Op 17 mei 2022 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin de belanghebbende werd uitgenodigd om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. De Hoge Raad ging ervan uit dat de belanghebbende dit bericht had ontvangen. Aangezien de belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om het griffierecht te betalen, heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.