ECLI:NL:HR:2022:1144

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
22/00173
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2022 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingesteld door [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 december 2021, nummer 20/00758. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 17 februari 2022 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht is niet voldaan.

Vervolgens heeft de griffier op 1 juni 2022 belanghebbende in de gelegenheid gesteld om mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad en is daarna bij gewone brief verzonden naar het adres van belanghebbende. Ondanks deze pogingen heeft belanghebbende niet gereageerd.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren J. Wortel als voorzitter, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, met F. Treuren als waarnemend griffier.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/00173
Datum9 september 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 december 2021, nr. 20/00758 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 februari 2022 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 juni 2022 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie nietontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2022.