Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het procesverbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Benadelingsbedrag
5. In het dossier, alsook in het vonnis van de politierechter, wordt herhaaldelijk gesproken over een bedrag van ruim een ton. Dit is het totale bedrag dat is ontvangen van de gemeente in de periode 2006 tot 2013. Op het voorblad van het dossier van de sociale dienst wordt ook dit bedrag van 101.799,55 euro genoemd en wordt opgemerkt dat de terugvordering voor hetzelfde bedrag zou zijn.
6. In 2006 is vastgesteld dat volgens de toen geldende gegevens, cliënte recht had op een WWB-uitkering en is ook een WWB-beschikking gewezen. Echter, de uitkering over de periode 2006 tot en met 2009, is niet in de vorm van de gift verstrekt die de WWB wettelijk gezien is. Artikel 50 WWB.
7. Voor deze periode is een krediethypotheek verstrekt. Dit is als gezegd een lening en geen gift. Voorts blijkt uit het dossier, met name bijlage 9 op p. 118 t/m 125 van het dossier, dat deze krediethypotheek sowieso moest worden terugbetaald, los van de vraag of al dan niet de inlichtingenplicht is geschonden, daar is destijds door de dSZW al een schrijven met betalingsvoorstel van € 100,- per maand over aan cliënte en wijlen haar echtgenoot gericht.
8. De sociaal rechercheur merkt ook op:
“Ik zag dat naast de al bekende vordering krediethypotheek en vordering ontstond over de periode 17 december 2009 tot en met 5 mei 2013, zijnde netto € 44.975,40 hetgeen (inclusief fiscale ophogingen) uitkwam op bruto € 50.137,28 (bijlage 13, blz. 157 t/m 179).”
9. De bestuursrechtelijke terugvordering is ook voor dit bedrag van netto 44.975,40 euro, zo blijkt uit de in het dossier gevoegde besluiten, beslissingen op bezwaar en uitspraken van de rechtbank en de CRvB in de bestuursrechtelijke beroepsprocedure (bijlage 15 tot en met 18).
10. Anders dan de sociaal rechercheur stelt, is de terugvordering dus niet voor het bedrag van ruim een ton, de terugvordering bedraagt bruto ca. een halve ton, netto bijna 45.000 euro.
11. Anders dan de sociaal rechercheur en ook de politierechter veronderstellen, is het benadelingsbedrag ook niet ruim die ton. Als gezegd, de krediethypotheek is een lening en moet sowieso worden terugbetaald.
12. De Aanwijzing sociale zekerheidsfraude, geldend van 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2016, houdt - voor zover hier van belang - het volgende in:
“Nadeel: het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie(s) is gekomen. Afgedragen of af te dragen loonbelasting en eventuele premies zijn derhalve in het nadeel begrepen. Onder voetnoot 1 is daarbij opgenomen: Alleen bij de Wet werk en bijstand (hierna: WWB) is het nadeel gedefinieerd als het netto bedrag dat aan bijstand is ontvangen (zie art. XIV van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (wijziging WWB) tav art. 18a, tweede lid, van de WWB)”.
13. Kort en goed, het nadeel in deze zaak is het genoemde nettobedrag ad € 44.975,40. Dat is immers het nettobedrag dat aan bijstand is ontvangen.
Vervolging in strijd met aanwijzing
14. Dat maakt dat de vervolging in onderhavige zaak in strijd is met de genoemde aanwijzing sociale zekerheidsfraude.
(...)
15. In die aanwijzing is bepaald dat slechts strafvervolging plaatsvindt bij het redelijk vermoeden dat het nadeel meer bedraagt dan € 50.000,- (artikel 2.2.1). Dat is hier aldus gewoonweg niet het geval.
16. Dat maakt dat het Openbaar Ministerie in de vervolging niet kan worden ontvangen. Vervolging is in dit geval in strijd met de aanwijzing sociale zekerheidsfraude. Dit dient tot de niet-ontvankelijkheid van het OM te leiden, zo volgt uit jurisprudentie van onder meer uw hof.
17. Ik verzoek uw hof dan ook het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van [verdachte].”