Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
13 september 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, voortkomend uit hennepteelt. De betrokkene, geboren in 1984, had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn beroep omdat dit te laat was ingediend. De raadsvrouw van de betrokkene had op de laatste dag van de appeltermijn een e-mail gestuurd, maar deze was na sluitingstijd van de strafgriffie verzonden, wat leidde tot de conclusie dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was. De Hoge Raad diende te beoordelen of er sprake was van een 'manifest failure' van de raadsvrouw en of het hof had verzuimd te beslissen op een verzoek tot nader onderzoek naar de faxbevestiging bij de strafgriffie. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft.