ECLI:NL:HR:2022:1070

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
21/04979
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering van opgeëiste persoon naar de Verenigde Staten in verband met cocaïnecriminaliteit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie is ingesteld door de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van betrokkenheid bij internationale cocaïnecriminaliteit. De opgeëiste persoon is geboren in 1983 en wordt door de Verenigde Staten van Amerika vervolgd voor (i) samenzwering tot internationale distributie van cocaïne, (ii) samenzwering tot de invoer van cocaïne en (iii) internationale distributie van ongeveer 64 kilo cocaïne. De Hoge Raad heeft zich in deze uitspraak gericht op de vraag of het uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn verbindende kracht heeft verloren en of schending van de voorschriften van het Uitleveringsbesluit moet leiden tot ontoelaatbaarverklaring van het uitleveringsverzoek. Daarnaast werd de vraag behandeld of het hof had moeten overwegen dat de opgeëiste persoon al was aangehouden in verband met de feiten waarvoor zijn uitlevering werd verzocht. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad verwerpt het beroep, zonder verdere motivering, omdat de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04979 UC
Datum12 juli 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 16 november 2021, nummer HAR 108/2021, op een verzoek van de Verenigde Staten van Amerika tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft C. Reijntjes-Wendenburg, advocaat te Valkenswaard, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 juli 2022.