Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
12 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van hennepteelt in Duitsland, het invoeren en verwerken van hennep, en het bezit van cocaïne en amfetamine. Daarnaast werd de verdachte verweten hennepstekjes te bezitten en betrokken te zijn bij het witwassen van voertuigen en geldbedragen, alsook deelname aan een criminele organisatie.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor wat betreft de beslissingen met betrekking tot het onder 10 tenlastegelegde feit. De Hoge Raad oordeelde dat het onder 10 tenlastegelegde feit was verjaard, en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor dit feit. De overige klachten van de verdachte konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en de rechtbank Limburg, maar alleen voor de beslissingen over het onder 10 tenlastegelegde feit. Voor de overige tenlasteleggingen werd het beroep verworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van verjaring in strafzaken en de impact daarvan op de vervolging van strafbare feiten.