ECLI:NL:HR:2022:1021

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
21/01284
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over het voorhanden hebben van een machinegeweer en munitie in Curaçao

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een pistool en munitie in Curaçao op 3 september 2020. De tenlastelegging was gebaseerd op de Vuurwapenverordening 1930, waarin strafverzwarende omstandigheden zijn opgenomen voor het voorhanden hebben van een machinegeweer. Het hof had vastgesteld dat de verdachte wist dat het vuurwapen een machinegeweer betrof, maar de Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte op het moment van het voorhanden hebben van het pistool daadwerkelijk wist dat het een machinegeweer was. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissing over het onder 1 tenlastegelegde, en wees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor herbehandeling.

De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel, dat klaagde over de ontoereikende motivering van de bewezenverklaring, slaagde. De zaak zal nu opnieuw worden berecht door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waarbij de eerdere beslissing over de bewezenverklaring niet in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01284 C
Datum5 juli 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 4 maart 2021, nummer H 143/2020, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde ontoereikend is gemotiveerd. Aangevoerd wordt onder meer dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte, ten tijde van het voorhanden hebben van het in de bewezenverklaring genoemde vuurwapen, wist dat dit vuurwapen een machinegeweer betrof.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard:
“dat hij op 3 september 2020 te Curaçao een pistool (van het merk Glock /17, serienummer [001]; kaliber 9x19 mm) en zestien (16) scherpe patronen voorhanden heeft gehad, zulks terwijl hij, verdachte, ten tijde van dat voorhanden hebben wist dat voornoemd vuurwapen een machinegeweer betrof.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het proces-verbaal van aanhouding op heterdaad verdachte [verdachte] van 4 september 2020, pagina 2, opgemaakt door agenten van het Korps Politie Curaçao, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] inhoudende als hun verklaring, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 03 september 2020, bevonden wij verbalisanten op avonddienst in het opvallend dienstvoertuig "POLIS-91" belast met preventieve patrouille c.q. handhaving van het openbare en opsporen van strafbare feiten. Tijdens onze patrouille op de Orinocoweg zagen wij verbalisanten drie (3) voor ons onbekende mannen op een houten bank zitten die gedeeltelijk op de openbare weg komt. De mannen zaten op de kruising Yukonweg en Orinocoweg. Tijdens het verrichten van het onderzoek aan de kleding van de drie voor ons onbekende mannen werd niks vatbaar voor inbeslagname gevonden, wel had een van de personen een donker kleurige tas van het merk "Louis Vuitton" bij zich. De tas lag binnen een straal van 1 meter waarvan de persoon zat. In de tas trof ik verbalisant, [verbalisant 2] vuistvuurwapen van het merk "GLOCK". Het vuistvuurwapen had een zilver kleurige slede en een zwarte handvat. Verder zat ook een serie nummer op het vuurwapen. Serie nummer "[001]". Deze werd in beslag genomen voor verder onderzoek. In de tas lag verschillende pasjes met pasfoto met de voorletters "[verdachte]" en achternaam "[verdachte]" erop en een som geld. De tas met het vuurwapen en de pasjes bleek later te zijn van de man genaamd: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] en is woonachtig bij het adres [a-straat 1].
2. Het proces-verbaal, (verhoor verdachte [verdachte]) van 4 september 2019, pagina 20 van het eindproces-verbaal, inhoudende de antwoorden op vragen door verbalisant van [verbalisant 3], Inspecteur bij het KPC.:
OV: U toont mij thans een afbeelding van een zwartkleurig schouder tas aan.
VV: Herkent u deze tas?
AV: Ja.
VV: Van wie is deze tas?
AV: Ja, het is mijn tas.
3. Proces-verbaal forensisch onderzoek aan een op een vuurwapen gelijkend voorwerp van 2 oktober 2020, opgemaakt door [verbalisant 4] brigadier en forensisch rechercheur en getekend voor gezien door [verbalisant 5], inspecteur bij het Korps Politie Curaçao, met als conclusie:
Aangeboden vuurwapen:
Het op woensdag 3 september 2020 in beslag genomen voorwerp is een pistool van het merk Glock model 17 van het kaliber 9 mm met het serienummer [001]. Het aangeboden pistool is voorzien van zijn bijbehorende patroonhouder en zestien (16) scherpe patronen voorzien van het bodemstempel.
In verband met het bovenstaande feit werd de navolgende verdachte aangehouden:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1996 en wonende op het adres [a-straat 1].
Conclusie:
• Het voor onderzoek aangeboden pistool (aanbiedingsbrief 000837/2020) is een vuurwapen in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.
• Het voor onderzoek aangeboden scherpe patronen is munitie in de zin van het Vuurwapenverordening 1930, zoals gewijzigd.
• Het voor onderzoek aangeboden pistool is deugdelijk en tot schieten gereed.
• Het pistool is voorzien van een vuur selecteer apparaat zodat het automatisch kan schieten. Dit pistool kan semiautomatisch als full automatisch schieten.
• Het pistool is voorzien van een inrichting aan de voorzijde van de loop die ervoor zorgt dat de mondingsvlam gedempt wordt.”
2.3
De tenlastelegging is toegesneden op de artikelen 5 en 11 van de Vuurwapenverordening 1930 Curaçao. De Vuurwapenverordening 1930 luidt, voor zover voor de beoordeling van het cassatiemiddel van belang.
- Artikel 5:
“Het is verboden een (...) machinegeweer of een onderdeel van een dier vuurwapenen (...) voorhanden te hebben.”
- Artikel 11:
“Hij, die een bij of krachtens deze verordening gesteld verbod, overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de derde categorie. Indien echter, naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden, enig voorwerp met betrekking tot hetwelk het feit wordt begaan is een (...) machinegeweer (...), wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.”
2.4.1
Uit de bewijsvoering van het hof kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte op het moment dat hij het pistool voorhanden had ‘wist’ dat dit vuurwapen een machinegeweer was, zoals het hof heeft bewezenverklaard.
2.4.2
Voor zover het cassatiemiddel daarover klaagt, slaagt het. Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde;
- wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 juli 2022.