Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
12 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 november 2020. Het openbaar ministerie had cassatie ingesteld tegen de beslissing van het hof om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte, die in 1985 is geboren. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van het openbaar ministerie gegrond verklaard, waarbij verwezen werd naar de eerder uitgesproken uitspraak in de zaak 20/04054 (ECLI:NL:HR:2022:1009). De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de verdachte en de vervolging, vooral in gevallen met een groot tijdsverloop. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolgingen verduidelijkt.