Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
5 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 10 maart 2021 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1972, was betrokken bij de Hells Angels, charter Haarlem, en werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J. Kuijper uit Amsterdam. In de schriftelijke verdediging werden verschillende cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de ingediende klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof. Het was niet nodig om de redenen voor dit oordeel verder te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P. Bakker.