Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
5 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 10 maart 2021 werd gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1966, die wordt beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, specifiek het Hells Angels charter in Haarlem. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat niet het Hells Angels charter Haarlem, maar een 'jonge garde' daarvan, gevormd door anderen dan de verdachte, een criminele organisatie vormde. Daarnaast zijn er klachten ingediend over de bewijsklachten en de motivering van de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.