ECLI:NL:HR:2021:999

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
20/01433
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep na teruggave van inbeslaggenomen mobiele telefoon

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een klager tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het klaagschrift van de klager tot teruggave van een inbeslaggenomen mobiele telefoon ongegrond werd verklaard. De klager was verdacht van handel in verdovende middelen en zijn mobiele telefoon, een Apple iPhone 6s, was in beslag genomen. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft in deze procedure geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep.

Tijdens de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep bleek uit door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen dat de inbeslaggenomen mobiele telefoon inmiddels was teruggegeven aan de klager. Dit leidde tot de vraag of het cassatieberoep nog ontvankelijk kon worden verklaard, nu het beslag op de mobiele telefoon was beëindigd. Artikel 134 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering stelt dat het beslag eindigt wanneer het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, aangezien het beslag op de mobiele telefoon is beëindigd door de teruggave aan de klager, het cassatieberoep niet in behandeling kan worden genomen. De Hoge Raad verklaart het beroep van de klager niet-ontvankelijk, wat betekent dat de klager geen kans meer heeft om zijn zaak verder te laten beoordelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01433 B
Datum13 juli 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 2 april 2020, nummer RK 19/2552, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben L.C. de Lange en R.P. van der Graaf, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1
Voor zover hier van belang, gaat het in deze zaak om de inbeslagneming onder de klager van een mobiele telefoon, merk Apple iPhone 6s. De rechtbank heeft het klaagschrift van de klager dat strekt tot teruggave aan hem van dat inbeslaggenomen voorwerp ongegrond verklaard.
2.2
Uit door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat de inbeslaggenomen mobiele telefoon waarop het cassatiemiddel betrekking heeft, is teruggegeven aan de klager.
2.3
Artikel 134 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering luidt:
“Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij
a. het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven, dan wel de waarde daarvan wordt uitbetaald;
(...)”
2.4
Hieruit volgt dat het beslag op de mobiele telefoon inmiddels is beëindigd. Daarom zal de Hoge Raad het cassatieberoep van de klager niet in behandeling nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 juli 2021.