Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
13 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een klager tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het klaagschrift van de klager tot teruggave van een inbeslaggenomen mobiele telefoon ongegrond werd verklaard. De klager was verdacht van handel in verdovende middelen en zijn mobiele telefoon, een Apple iPhone 6s, was in beslag genomen. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft in deze procedure geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep.
Tijdens de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep bleek uit door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen dat de inbeslaggenomen mobiele telefoon inmiddels was teruggegeven aan de klager. Dit leidde tot de vraag of het cassatieberoep nog ontvankelijk kon worden verklaard, nu het beslag op de mobiele telefoon was beëindigd. Artikel 134 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering stelt dat het beslag eindigt wanneer het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, aangezien het beslag op de mobiele telefoon is beëindigd door de teruggave aan de klager, het cassatieberoep niet in behandeling kan worden genomen. De Hoge Raad verklaart het beroep van de klager niet-ontvankelijk, wat betekent dat de klager geen kans meer heeft om zijn zaak verder te laten beoordelen.