ECLI:NL:HR:2021:998

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
20/01431
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van campingexploitant voor waarschuwingsplicht jegens chalet-eigenaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater]. De zaak betreft de vraag of de campingexploitant een waarschuwingsplicht had jegens de eigenaar van een op de camping geplaatst chalet, met betrekking tot het voornemen van een derde om het chalet op te halen. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 21 januari 2020 werd gewezen, beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder dat de Hoge Raad verdere motivering behoeft, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01431
Datum25 juni 2021
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
1. [verweerster 1],
wonende te [woonplaats],
2. de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerster],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaken C/08/202497 / HA ZA 17-257 en C/08/209481 / HA ZA 17-489 van de rechtbank Overijssel van 23 augustus 2017, 25 oktober 2017 en 4 april 2018;
de arresten in de zaak 200.238.490/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 september 2018, 24 september 2019 en 21 januari 2020.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 21 januari 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
25 juni 2021.