ECLI:NL:HR:2021:994

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
20/01328
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldwitwassen van een bromfiets en de onderzoeksplicht van de verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1994, was aangeklaagd voor schuldwitwassen van een bromfiets, waarbij het hof had geoordeeld dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de bromfiets afkomstig was uit enig misdrijf. De Hoge Raad heeft de bewijsvoering van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat de bewezenverklaring niet toereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte tekortgeschoten was in zijn onderzoeksplicht, en dat er geen nadere vaststellingen waren gedaan die konden bijdragen aan het oordeel dat de verdachte had moeten waarnemen dat het voertuigidentificatienummer was weggeslepen en dat de sticker met het chassisnummer ontbrak. Hierdoor volgde een gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak van het hof en werd de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, maar de Hoge Raad oordeelde anders met betrekking tot het eerste cassatiemiddel.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01328
Datum29 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 26 maart 2020, nummer 22-004927-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.T. de Vaal, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring voor zover inhoudend dat de verdachte “redelijkerwijs moest vermoeden” dat de bromfiets afkomstig was uit enig misdrijf.
3.2.1
Ten laste van de verdachte is in de zaak met parketnummer 09-242021-17 (door het hof aangeduid als Dagvaarding II) onder 1 bewezenverklaard dat:
“hij op 14 juni 2017 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een bromfiets (merk Piaggio), voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp afkomstig was uit enig misdrijf.”
3.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“6. Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 14 juni 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017164716-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 8 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 14 juni 2017 heb ik in Den Haag de bestuurder van een zwarte snorfiets van het merk Piaggio type Zip, de later aangehouden verdachte [verdachte], klemgereden met mijn motorfiets. Ik vorderde het rijbewijs en kentekenbewijs van [verdachte]. Ik hoorde dat [verdachte] verklaarde dat het niet zijn scooter is.
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017164716-3. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 23):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik deed onderzoek naar de snorscooter waarop de verdachte:
[verdachte], geboren op [geboortedatum]/1994 te [geboorteplaats]
was aangehouden.
Ik zag dat de snorscooter een zwarte Piaggio Zip (C25), voorzien van het kentekenplaatje [kenteken 1], betrof. Uit de politiesystemen bleek dat het kentekenplaatje [kenteken 1] op 03-06-2017 was gestolen. Ik zag dat het metalen plaatje, alwaar het chassisnummer op ingeslagen behoort te staan weg was. Ik keek in de buddyseat. Op de zijkant in de buddyseat hoort een sticker te zitten waarop ook het chassisnummer staat. Ik zag dat de sticker uit de buddyseat was. Het chassisnummer is op dit moment nog niet te achterhalen. Ik zag dat het motornummer [001] betrof.
8. Een proces-verbaal van onderzoek d.d. 30 juni 2017 van de politie Eenheid Den Haag, Voertuigidentificatie, met nr. 4917/2017. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 27 e.v.):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de juiste identiteit van het volgende voertuig:
Soort: bromfiets
Merk: PIAGGIO
Type: C25
Kleur: zwart, op dat moment voorzien van kenteken: [kenteken 1]
Bij navraag bij de RDW Centrum voor voertuigtechniek en informatie bleek dat het kenteken [kenteken 1] per 27 mei 2015 is afgegeven voor het volgende voertuig:
Soort: bromfiets
Merk: KYMCO
Type: Agility 16 + 50
ONDERZOEK VOERTUIG:
Bij dit type voertuig behoort het voertuigidentificatienummer (nader te noemen V.I.N.) zichtbaar te zijn aangebracht: rechts tegen de frameplaat voor de motor. Hier werd geen V.I.N. aangetroffen. Ik zag dat de frameplaat, waarop de fabrikant het V.I.N. aanbrengt, door middel van een slijpbewerking van het frame was verwijderd.
ONDERZOEK MOTORBLOK:
Het aangetroffen motorbloknummer luidt: [001]. Dit nummer is door de fabrikant aangebracht; in het nummer werden geen veranderingen geconstateerd.
Uit navraag bij de importeur van dit merk bromfiets bleek dat de motor met het motornummer [001] door de fabrikant in januari 2011 oorspronkelijk werd geplaatst in een tweewielig motorvoertuig van het merk PIAGGIO, type ZIP (= C25), kleur zwart, voorzien van het volgende V.I.N.: [002]. Bij navraag bij de RDW bleek dat voor een tweewielig motorvoertuig met het V.I.N. [002] op 11 maart 2011 het kenteken [kenteken 2] was afgegeven voor een bromfiets van het merk PIAGGIO, type C25.
Gelet op vorenstaande bevindingen is het zeer aannemelijk dat het hier het ontvreemde voertuig betreft, welke oorspronkelijk was voorzien van het kenteken [kenteken 2].
9. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 april 2017 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2017107453-1, met bijlage. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz.19 e.v.):
als de op 20 april 2017 afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Ik ben de rechtmatige eigenaar van de bromfiets, merk Piaggio, type Zip (C25), kleur zwart, voorzien van het kenteken [kenteken 2] en chassisnummer [002]. Ik doe aangifte van het onrechtmatig wegnemen van deze bromfiets. Op 19 april 2017 parkeerde ik mijn bromfiets voor het pand van de DC Kliniek gevestigd op de Rijswijkseweg 77 te Den Haag. Ik hoorde opeens het geluid van een startende bromfiets. Ik besefte direct dat het mijn bromfiets was, ik herkende het geluid. Ik rende naar de voordeur en zag dat er een persoon met een zwarte jas met capuchon op mijn bromfiets wegreed.”
3.2.3
Het hof heeft met betrekking tot de bewijsvoering verder het volgende overwogen:
“Gelet op de aangifte van [betrokkene 4] (pagina 19 van het procesdossier) staat vast dat de onder de verdachte aangetroffen bromfiets van misdrijf afkomstig was. Uit het proces-verbaal van bevindingen (pagina 23 van het procesdossier) blijkt dat het metalen plaatje waarop het chassisnummer van de bromfiets staat vermeld, zichtbaar was afgeslepen. Voorts bleek ook de sticker met het chassisnummer die aan de binnenzijde van de buddyseat behoort te zitten, te zijn verwijderd. Het hof is gelet daarop van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de bromfiets afkomstig was uit enig misdrijf.”
3.3
In aanmerking genomen dat uit de bewijsvoering niet zonder meer kan worden afgeleid dat de verdachte met betrekking tot het voorhanden hebben van de bromfiets in die mate is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht dat hij met de voor schuldwitwassen vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld, is de bewezenverklaring, voor zover inhoudend dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de bromfiets afkomstig was uit enig misdrijf, niet toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad neemt hierbij mede in aanmerking dat het hof geen nadere vaststellingen heeft gedaan die zouden kunnen bijdragen aan het oordeel dat de verdachte moet hebben waargenomen dat het voertuigidentificatienummer was weggeslepen en dat de sticker met het chassisnummer ontbrak.
3.4
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het in de zaak met parketnummer 09-242021-17 (door het hof aangeduid als Dagvaarding II) onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 juni 2021.