ECLI:NL:HR:2021:941

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
19/04997
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had de verdachte, die op 22 december 2016 in de gemeente Smallingerland professioneel vuurwerk had opgeslagen en voorhanden had, ontslagen van alle rechtsvervolging. De tenlastelegging was gebaseerd op artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit, dat het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk verbiedt. Het hof oordeelde dat artikel 1.2.2, lid 3, van het Vuurwerkbesluit als een 'systematische' specialis ten opzichte van lid 1 moest worden beschouwd, en dat de verdachte als particulier niet onder de eerste bepaling viel. De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof onjuist had geoordeeld. Lid 3 van artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit bevat niet alle bestanddelen van lid 1. De Hoge Raad concludeerde dat de tenlastelegging niet voldeed aan de vereisten voor een overtreding van lid 3, omdat het vereiste bestanddeel 'als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis' niet in de tenlastelegging was opgenomen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04997 E
Datum15 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, economische kamer, van 22 oktober 2019, nummer 21-005622-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat artikel 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit als een ‘systematische’ specialis ten opzichte van artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit moet worden aangemerkt waar het gaat om het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 22 december 2016, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 80 stuks knalvuurwerk, te weten Spain Cracker en
- 160 stuks knalvuurwerk, te weten Crazy Bang
heeft opgeslagen en voorhanden gehad.”
2.2.2
Het hof heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft daartoe het volgende overwogen:
“De tenlastelegging is gebaseerd op artikel 1.2.2, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. In het derde lid van dit artikel is het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk ook verboden, maar dan voor een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis. Uit de Nota van Toelichting, behorend bij het besluit van 9 december 2009 tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Stb. 2009, 605), blijkt dat het eerste lid van deze bepaling zich richt tot de fabrikant, de importeur en de distributeur van professioneel vuurwerk, terwijl het derde lid ziet op particulieren. Het derde lid van dit artikel is gelet hierop, waar het gaat om het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, als systematische specialis ten opzichte van het eerste lid te beschouwen. Verdachte is een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, hij heeft het vuurwerk als particulier en voor eigen gebruik (binnen zijn gezin) opgeslagen en voorhanden gehad. Dat brengt gelet op artikel 55, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht mee dat alleen het derde lid van artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit als strafbepaling in aanmerking komt. Het bewezenverklaarde kan echter niet worden gekwalificeerd als een overtreding van het derde lid van artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit, nu het voor die overtreding vereiste bestanddeel ‘als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis’ niet in de tenlastelegging is opgenomen.
Een en ander leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging.”
2.3
Voor de beoordeling van het cassatieberoep zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
- artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit:
“1. Het is verboden professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, indien bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland te brengen, op te slaan, te vervaardigen, voorhanden te hebben of aan een ander ter beschikking te stellen.
2. Het is verboden aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik ter beschikking te stellen.
3. Het is verboden als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik op te slaan, voorhanden te hebben of tot ontbranding te brengen.
4. Het is verboden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen het grondgebied van Nederland te brengen, op te slaan, te vervaardigen, toe te passen, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of tot ontbranding te brengen indien dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens dit besluit.
5. Het is eenieder verboden, teneinde handelingen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, voor te bereiden of te bevorderen:
a. te trachten een ander te bewegen om die handelingen te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
b. te trachten zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het verrichten van die handelingen te verschaffen, of
c. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen.
6. Het is verboden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik buiten het grondgebied van Nederland te brengen zonder dat het voornemen daartoe met inachtneming van artikel 1.3.2 is gemeld.
7. Van bestemd voor particulier gebruik als bedoeld in het eerste lid is in ieder geval sprake indien:
het tot ontbranding wordt gebracht door een particulier,
het te koop wordt aangeboden of ter beschikking wordt gesteld aan, gekocht of besteld door een particulier,
het aangetroffen wordt bij een particulier,
het binnen het grondgebied van Nederland wordt gebracht of voorhanden wordt gehouden met het oogmerk het aan particulieren ter beschikking te stellen, of
het is voorzien van de aanduiding: Geschikt voor particulier gebruik.”
- artikel 55 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr):
“Indien voor een feit dat in een algemene strafbepaling valt een bijzondere strafbepaling bestaat, komt deze alleen in aanmerking.”
2.4
Het hof heeft geoordeeld dat artikel 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit, waar het gaat om het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, als een systematische specialis ten opzichte van artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit moet worden beschouwd zodat eerstgenoemde bepaling zich in zoverre tot artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit verhoudt als een bijzondere tot een algemene strafbepaling in de zin van artikel 55 lid 2 Sr.
2.5
Het oordeel van het hof is onjuist. Het derde lid van artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit bevat niet alle bestanddelen van het eerste lid van die bepaling. Artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit stelt immers strafbaar gedragingen met betrekking tot professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, indien bestemd voor particulier gebruik, ongeacht de hoedanigheid van degene die deze gedragingen verricht. Artikel 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit stelt daarnaast strafbaar gedragingen met betrekking tot professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, indien deze gedragingen zijn begaan door een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, zonder de beperking ‘indien bestemd voor particulier gebruik’.
Anders dan het hof heeft aangenomen bevat bovendien de Nota van Toelichting bij het Vuurwerkbesluit, Stb. 2009, 605, zoals weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 25, geen dwingende aanknopingspunten voor de opvatting dat lid 1 van artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit uitsluitend betrekking heeft op gedragingen van de fabrikant, de importeur en de distributeur van professioneel vuurwerk.
2.6
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 juni 2021.