ECLI:NL:HR:2021:87
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 februari 2019, waarin het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het tijdvak mei 2016. De Hoge Raad heeft het middel dat door belanghebbende is voorgesteld, beoordeeld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Het arrest is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2021 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.