In deze zaak hebben de eisers, Readen c.s., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 oktober 2019. De eisers zijn vertegenwoordigd door hun advocaat J. de Jong van Lier. De verweerder is niet verschenen, en er is verstek verleend. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij het niet nodig is om te motiveren waarom de klachten niet gegrond zijn. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. Het arrest is gewezen op 11 juni 2021 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.