ECLI:NL:HR:2021:820
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over informatiebeschikkingen en administratieplicht in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] V.O.F. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft informatiebeschikkingen die aan belanghebbende waren opgelegd, waarbij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 april 2019 had geoordeeld dat de informatiebeschikkingen niet konden worden gebaseerd op een vermogensvergelijking, omdat de Inspecteur deze niet had overgelegd. Het Hof vernietigde de informatiebeschikkingen voor zover het onderdeel 10 betrof, maar oordeelde dat niet was voldaan aan de administratieplicht van artikel 52 AWR op basis van andere feiten en omstandigheden.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. Echter, ambtshalve heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het Hof onjuist had geoordeeld over de informatiebeschikkingen. De Hoge Raad oordeelde dat de informatiebeschikkingen in stand konden blijven, ook al was onderdeel 10 vernietigd, mits er voldoende andere feiten en omstandigheden waren die de vaststelling van de administratieplicht ondersteunden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd, de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en de Staatssecretaris van Financiën opgedragen om het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden. De Hoge Raad heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat de vernietiging van het Hof belanghebbende niet in een betere positie bracht.