ECLI:NL:HR:2021:816

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
20/00329
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rechtskracht van voorlopige voorziening na einduitspraak in hoger beroep

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiseres 2] B.V., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van de klachten die door eisers zijn ingediend. De kern van de zaak betreft de rechtskracht van een voorlopige voorziening op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) nadat er een einduitspraak in de hoofdzaak is gedaan en er hoger beroep is ingesteld tegen die einduitspraak. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van eisers niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder dat de Hoge Raad verdere motivering behoeft, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de verweerder, Service Technisch Beheer B.V. Dit arrest is gewezen op 4 juni 2021 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep, waarop eisers schriftelijk hebben gereageerd.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/00329
Datum4 juni 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats], België,
2. [eiseres 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaten: R.P.J.L. Tjittes en H. Boom,
tegen
SERVICE TECHNISCH BEHEER B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: STB,
advocaat: B.I. Kraaipoel.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/331820/HA ZA 18-171 van de rechtbank Oost-Brabant van 9 mei 2018 en 3 april 2019;
het arrest in de zaak 200.259.939/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 november 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
STB heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor STB toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eisers] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van STB begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
4 juni 2021.