Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
€ 8.300,00+
€ 70,000.00+
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
1 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in cassatie tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 17 februari 2020. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in de strafzaak was veroordeeld voor het vervoeren en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Het hof had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 75.721,58, maar de Hoge Raad oordeelt dat de aankoopbedragen van een loopband en een toerfiets, die door de betrokkene op Marktplaats waren verkocht, ten onrechte in mindering waren gebracht op de opbrengsten van de verkopen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene deze voorwerpen niet in de onderzoeksperiode heeft aangeschaft. Hierdoor heeft de Hoge Raad de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel verminderd tot € 74.922,58 en de betalingsverplichting verlaagd naar € 45.863. De overige cassatiemiddelen zijn verworpen, en de Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof enkel vernietigd voor wat betreft de hoogte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel en de betalingsverplichting.