Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
25 mei 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor belaging en kreeg een taakstraf van 150 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk. De strafoplegging was gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de straf niet begrijpelijk was, omdat het uittreksel uit de justitiële documentatie slechts één veroordeling bevatte, namelijk die in de onderhavige zaak. Bovendien werd er melding gemaakt van een transactie, die volgens de wet niet gelijkgesteld kan worden met een veroordeling. Hierdoor was de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige. Deze uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en begrijpelijke motivering van strafopleggingen, vooral in zaken die betrekking hebben op herhaalde strafbare feiten.